Info Gastspringers

Bij Skydive Rotterdam werken we met het manifestsysteem Burble. Deze kan je gebruiken als je een burble account hebt. Heb je dit nog niet maak deze dan alvast aan: http://www.burblesoftware.com
Omdat Rotterdam – The Hague Airport een internationale luchthaven is, is een geldig paspoort of identiteitskaart verplicht. Tijdens een sprong is het voldoende om een kopie van je identiteitsbewijs bij je te hebben. 

Vervolgopleidingen

Nadat je de AFF opleiding hebt afgerond, ben je bevoegd om zelfstandig, onder leiding van een jumpmaster, te skydiven.  Door sprongen te maken kun je ervaring op doen in de skydive sport en kennismaken met verschillende disciplines. Ook kun je de eisen voor je brevet halen.

A-Brevet

De eisen voor het A-Brevet zijn bepaald en vastgelegd door de KNVVL en bestaan uit een theorie examen en een aantal praktijkeisen, waaronder ten minste 25 vrije val sprongen en ten minste 15 minuten vrije val tijd. Eenmaal in het bezit van het A-Brevet hoef je niet langer onder begeleiding van een jumpmaster te springen.

Praktijkeisen A-Brevet

1.         Het beheersen van de vrije val stabiliteitseisen. Hiermee toon je aan dat je in staat bent om stabiel te vallen en om vanuit een onstabiele houding terug te gaan naar de stabiele houding.
2.         Vijf formatie instructie sprongen. Dit zijn sprongen waarbij een ervaren springer de beginnende springer leert om met meerdere mensen te springen. Het zwaartepunt ligt hierbij op het veilig springen met andere mensen in de buurt.
3.         Ten minste 25 vrije val sprongen.
4.         Ten minste 15 minuten vrije val tijd.
5.         Tien sprongen met een landing binnen 15 meter van het aangewezen landingspunt.
6.         De techniek beheersen van het ‘spotten’. Dit is het bepalen van het punt waarop de springers uit moeten stappen. Hierbij dient er rekening gehouden te worden met de sterkte van de wind en de richting waarvandaan de wind komt.
7.         Zelfstandig de hoofdparachute kunnen vouwen.8.         Vijf sprongen, volledig te besteden aan canopy control. Dit zijn sprongen die je maakt om je parachute beter te leren beheersen en te vliegen, zodat je veilig en zacht kunt landen.

B-Brevet

Ook het B-Brevet bestaat uit een theorie examen en een aantal praktijkeisen. Eenmaal in het bezit van het B-Brevet spring je onder je eigen verantwoordelijkheid en kun je beginnen met het behalen van de bevoegdheid tot hulpinstructeur.

Praktijkeisen B-Brevet

1.         Tien formatie instructie sprongen, waarvan tenminste 5 met minimaal 3 springers. Dit zijn sprongen waarbij een ervaren springer de beginnende springer leert om met meerdere mensen te springen. Het zwaartepunt ligt hierbij op het veilig springen met andere mensen in de buurt.
2.         Ten minste 50 vrije val sprongen.
3.         Ten minste 30 minuten vrije val tijd.
4.         Tien sprongen met een landing binnen 5 meter van het aangewezen landingspunt.
5.         Hebben voldaan aan de minimale vaardigheidseisen van één van de wedstrijddisciplines.
6.         Eigen springuitrusting kunnen controleren op veiligheid voor het gebruik.
7.         Harnastest beheersen. 
8.         Tien sprongen, volledig te besteden aan canopy control. Dit zijn sprongen die je maakt om je parachute beter te leren beheersen en te vliegen, zodat je veilig en zacht kunt landen